Model 3.49 - Bijlage: Focusonderwerp FJR 2023

De Tweede Kamer verzoekt het Kabinet om bij de verantwoording over het jaar 2023 aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte. Voor het focusonderwerp wordt een eenmalige bijlage bij het jaarverslag voorgeschreven. Net als in voorgaande jaren koppelen we daarmee het focusonderwerp in het FJR aan de verantwoording in de jaarverslagen.

In de bijlage wordt de totale onderuitputting gepresenteerd. Daarbij worden de grootste en belangrijkste meevallende realisaties apart toegelicht. De kleine en minder belangrijke meevallers worden in de post «overige meevallers» toegelicht. In de afstemming met de IRF-sectie kan bepaald worden welke meevallers apart uitgelicht worden.

Grootste posten met onderuitputting in 2023

Bedragen in miljoenen euro

Bedrag

Als percentage van de vastgestelde ontwerpbegroting 2023

Meevaller X

  

Meevaller Y

  

Meevaller Z

  

Overige meevallers

  

Totaal

  

Meevaller XToelichting

Meevaller YToelichting

Meevaller ZToelichting

Overige meevallersToelichting

  • Onderuitputting wordt berekend over alle budgetten op elke departementale begrotingen, dus ook voor begrotingsfondsen. In het geval van begrotingsfondsen mag indien passend in de toelichting gesproken worden van een voordelig of nadelig saldo i.p.v. onderuitputting.

  • De berekening van de onderuitputting neemt het resultaat op het specifieke beeld in het begrotingsjaar 2023. In IBOS is dit dus verwerking Specifiek, begrotingsjaar 2023. Door deze afbakening te hanteren, worden kasschuiven dus niet mee in de berekening van onderuitputting.

  • Voor de berekening van de onderuitputting gaan we uit van zowel de autonome, als de beleidsmatige mutaties in het specifieke beeld. Dit komt omdat realisaties rijksbreed niet consistent alleen autonoom worden geboekt. Omdat we de uitputting niet meer per artikel laten zien maar alleen op totaal van de begroting, zou deze berekeningswijze niet tot vertroebeling van de cijfers moeten leiden.

  • We presenteren de onderuitputting als saldo van uitgaven en niet-belastingontvangsten.

  • We presenteren alleen de kasuitgaven, niet de verplichtingen.

  • Voor de vastgestelde begroting hanteren we de stand ontwerpbegroting plus amendementen en nota’s van wijziging. Ook hiervoor geldt dat we uitgaan van het saldo van uitgaven en niet-belastingontvangsten.

  • In de begrotingsstand en de berekening van onderuitputting per begroting lopen alle categorieën en deelplafonds mee. We splitsen de onderuitputting niet uit naar plafond.

  • In sommige gevallen is afgesproken dat het resultaat op regelingen aan het eind van het jaar in een begrotingsreserve wordt gestort. De afboeking op een dergelijke regeling en de storting in de begrotingsreserve wordt in de regel allebei specifiek verwerkt op hetzelfde artikel. Hiermee wordt dit niet zichtbaar als onderuitputting in de tabel van deze bijlage. Dit wordt wel zichtbaar in de tabellen bij het onderdeel budgettaire gevolgen van beleid in het jaarverslag. 

  • In de toelichting moet voor de grootste meevallende realisaties een beschrijving gegeven worden van de belangrijkste oorzaken van de onderuitputting en in hoeverre deze uitputting van invloed is op het resultaat-/doelbereik. Conform verzoek van de Tweede Kamer moet specifiek gekeken worden in hoeverre de arbeidsmarktkrapte een oorzaak is geweest. Voor de toelichting per meevaller wordt een lengte van ca. 3-5 regels geadviseerd.

  • De kleinere meevallende realisaties mogen gesaldeerd worden opgenomen onder een post overig. Uit de toelichting moet duidelijk worden welke posten hieronder vallen en wat de belangrijkste oorzaken zijn van de onderuitputting.

  • De IRF toetst of de cijfers overeenkomen met het eigen beeld en of de beschrijving in de toelichting voldoende is. Dit stemt elke IRF-sectie vervolgens af met de FEZ counterpart. Voor een goede en tijdige afstemming is het verzoek om bijlage zo vroeg mogelijk in concept met de IRF-sectie te delen.